Historische roman

literair genre

De historische roman is een roman binnen het genre van de historische fictie. Het verhaal is gefantaseerd - dus niet historisch - maar speelt zich af bij waargebeurde gebeurtenissen en personen die echt bestaan hebben, zonder aanspraak te maken op wetenschappelijke nauwkeurigheid. Het genre kwam sterk op in de 19e eeuw, meer bepaald in het tijdperk van de romantiek. Walter Scott schreef met Waverley (1814) de eerste historische roman.

Kenmerken

bewerken

In het algemeen wordt er geprobeerd om een bepaalde historische periode zo levendig en kleurrijk mogelijk weer te geven, met extra aandacht voor de voor dat tijdperk representatieve factoren. Aanvankelijk ging daarbij de meeste aandacht uit naar de middeleeuwen, later kwamen ook andere tijdperken in de belangstelling zoals (met name in Nederland) de 17e eeuw. Men streefde enerzijds zoveel mogelijk naar een objectieve reconstructie van het verleden, waaraan anderzijds de auteur zijn eigen verbeeldingskracht toevoegde om tot een echte roman te komen.

De verhouding tussen gegevens uit de historische empirie en de wijze waarop een schrijver die omzet tot een (semi)fictioneel relaas – in andere woorden: de referentialiteit van een tekst – is uiterst delicaat. Hoe subtiel die kwestie ligt, wordt onmiddellijk duidelijk als het genre van de historische roman wordt afgezet tegen dat van de biografie. Beide genres kunnen gebaseerd zijn op gedegen historisch onderzoek en beide kunnen met bijzonder veel verteltalent zijn neergezet, maar de biografie verantwoordt de bronnen uitvoerig, terwijl de historische roman dat in de regel niet doet (zelfs al neigen moderne schrijvers ertoe een bronnenlijstje aan hun roman toe te voegen). Het onderscheid zit hem eerst en vooral in het feit dat de schrijver van een historische roman meer ruimte geeft aan zijn verbeeldingskracht. Maar ook dan zijn er tal van varianten. De schrijver kan zich strikt houden aan historische feiten, de auteur kan de feiten plaatsen binnen of omzetten tot een geheel dat een persoonlijke signatuur draagt, of historische feiten kunnen soms niet meer zijn dan een aanleiding tot een relaas waarin de verbeelding belangrijker is dan de weergave van een historische werkelijkheid; uiteraard staat deze laatste variant het dichtste bij de fictionele roman.

Het is in de regel in de weergave van dialogen en de gedachten van de optredende verhaalfiguren dat een schrijver zijn verbeelding het sterkst moet aanspreken, omdat gedachten en dialogen maar heel zelden letterlijk door de geschiedenis zijn overgeleverd. Als het gaat om de exacte weergave van de historische werkelijkheid, kan een auteur het zich niet veroorloven te zondigen tegen de exacte weergave van jaartallen of de weergave van een geografische situatie die uit de geschiedkundige bronnen bekend is. Doet hij of zij dit toch, dan spreken we van een anachronisme. In de postkoloniale literaturen geniet het genre hernieuwde belangstelling van schrijvers die een herschrijving van de geschiedenis in fictioneel proza beogen.

Vaak wordt er een uitvoerige beschrijving gegeven van de achtergrond waarbij het verhaal zich afspeelt.

Vertelperspectief

bewerken

In de regel is er sprake van een auctoriale verteller, een verteller die boven het verhaal zelf staat en bij gelegenheid de verhaallijn onderbreekt om commentaar te leveren.

Geschiedenis

bewerken

Het genre van de historische roman nam in de Romantiek een hoge vlucht, toen het zich vanuit het Verenigd Koninkrijk verspreidde. De Schotse auteur Walter Scott werd met zijn werk zeer bekend in de rest van Europa en diende veel andere auteurs tot voorbeeld. Nadat de historische roman in de loop van de 19e eeuw tijdelijk in de vergetelheid was geraakt, maakte het genre ten tijde van de neoromantiek (laatste jaren van de 19e en begin 20e eeuw) een heropleving door, zij het in een iets andere vorm: het historische decor stond nu minder centraal en moest vooral de sfeer ondersteunen.[1] De historische romans die in deze periode zijn verschenen hebben daarnaast enige realistisch-naturalistische invloed ondergaan. Dit is bijvoorbeeld goed terug te zien in het werk van Couperus uit deze periode (o.a. De berg van licht, Antiek toerisme, Iskander en de komedianten).[2]

Het genre heeft in vrijwel alle nationale literaturen wel belangrijke vertegenwoordigers gehad:

In de Latijns-Amerikaanse literatuur zijn Gabriel García Márquez, Alejo Carpentier, Carlos Fuentes en Mario Vargas Llosa belangrijke vertegenwoordigers van het genre.

Aanverwante genres

bewerken

In de literatuurwetenschap worden slechts die romans aangemerkt als historische roman, die in hun verhaalstof een zekere distantie tot de materie bewaren. Het werk van auteurs die een relaas geven van het min of meer recente verleden valt er bijgevolg niet onder. Multatuli's Max Havelaar, waarin de koloniale Indische wereld van die tijd wordt neergezet, geldt daarom niet als een historische roman, evenmin als het werk van Ben Okri over Nigeria of A.F.Th. van der Heijden over de jaren zeventig van de 20e eeuw in Nederland.

Autobiografieën worden ook niet tot het genre historische roman gerekend, omdat het fictionele element daarin geacht wordt zeer klein te zijn (wat overigens zeker niet altijd zo is), evenmin als de verhalende geschiedschrijving. De verhalende geschiedschrijving, zoals die met succes werd beoefend door bijvoorbeeld Emmanuel Le Roy Ladurie met zijn Montaillou (1975), wordt evenmin tot de historische roman gerekend.

  • Historische romans vermelden vaak talloze namen van personages die werkelijk hebben bestaan. Heel soms levert de auteur bij een historische roman een appendix met een al dan niet losbladige alfabetische namenlijst, zodat de lezer door de bomen het bos nog kan zien, zoals bijvoorbeeld Aleksandr Solzjenitsyn bij zijn Augustus veertien een leeswijzer met 95 namen, waaronder die van tientallen Russische en Duitse officieren wier namen in deze roman vermeld worden (1971).

Zie ook

bewerken
bewerken