Naar inhoud springen

Cymbeline (toneelstuk)

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Dit is de huidige versie van de pagina Cymbeline (toneelstuk) voor het laatst bewerkt door J.Grandgagnage (overleg | bijdragen) op 27 jan 2022 13:45. Deze URL is een permanente link naar deze versie van deze pagina.
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
First Folio uitgave (1623) van Cymbeline

Cymbeline is een toneelstuk van William Shakespeare; het behoort tot zijn late romances en zou volgens stilistisch onderzoek vermoedelijk geschreven zijn in 1610 of 1611.[1] In de First Folio-uitgave van 1623 werd het stuk opgenomen als laatste tragedie.

Datering en eerste opvoeringen

[bewerken | brontekst bewerken]

Shakespeare schreef het stuk na Pericles, waarna waarschijnlijk kort daarop The Winter's Tale volgde. Dat het als 'tragedie' als laatste stuk werd opgenomen in de First Folio-uitgave van 1623 ligt gewoon aan het feit dat de 'Folio' geen categorie 'Romances' heeft. Mogelijk ging men er ook van uit dat een stuk dat de titel van een Britse koning droeg ondanks het duidelijke happy end beter als een tragedie kon worden voorgesteld. De twee andere romances, 'The Tempest' en 'The Winter's Tale', werden opgenomen bij de komedies.

De eerste vermelding van het stuk vindt men bij astroloog en occultist Dr. Simon Forman die niet lang voor zijn dood in september 1611 een voorstelling had gezien. Uit Formans dagboek kon worden afgeleid dat dit in de periode tussen 20 en 30 april moet zijn geweest.[2] In die tijd had Shakespeares gezelschap samen met andere aandeelhouders Blackfriars Theatre verworven waar vanaf 1609 net als in Globe Theatre de volgende jaren publiekstrekkers als Cymbeline, The Winter's Tale en The Tempest werden opgevoerd.

De tweede vroegste referentie naar het stuk staat in het boek van de Master of the Revels, de ceremoniemeester aan het koninklijk hof, in verband met de festiviteiten van 1 januari 1634. Hij noteerde daarin dat het toneelstuk Cymbeline op die datum werd opgevoerd door de King's Men en dat het de koning bijzonder beviel.

Bronnen en mogelijke invloeden voor Cymbeline

[bewerken | brontekst bewerken]

In het derde boek van zijn Chronicles vertelt Raphael Holinshed over Cymbeline, of 'Kymbeline' die omstreeks het begin van onze jaartelling heerste over Brittannië. Hij was opgevoed in Rome en geridderd door Imperator Caesar Augustus. Shakespeare ontleende aan deze bron ook de namen van zijn held Posthumus (bij Holinshed de grootvader van Brutus, naar wie Brittannië werd genoemd) en van diens vrouw Innogen/Imogen. De plot vertoont ook gelijkenissen met een verhaal van Geoffrey of Monmouth over diezelfde Britse koning, nu Cunobelinus genaamd.

Er werd lang gedacht dat het schrijversduo Francis Beaumont en John Fletcher met hun tragikomische stukken Shakespeare had beïnvloed. Met name het succes van Philaster zou Shakespeare hebben aangezet tot het schrijven van soortgelijke stukken waaronder Cymbeline. Er is echter gebleken dat het net andersom was, want Pericles (waar Cymbeline uit is voortgekomen) kwam nog vóór Philaster.[3]

Cymbeline speelt zich net als King Lear af in een voorchristelijke periode uit de geschiedenis van Engeland. Zo zijn de goden Romeinse goden en ook Jupiter wordt opgevoerd om de held in een visioen te laten zien hoe het met hem afloopt.

Het stuk heeft een dubbele plot. Koning Cymbeline heeft drie kinderen uit een vroeger huwelijk: één dochter, Imogen; en de twee zoons Arviragus en Guiderius, die twintig jaar geleden op raadselachtige wijze zijn verdwenen.

Imogen door Belarius ontdekt in de grot; schilderij van George Dawe

De koningsdochter

[bewerken | brontekst bewerken]

Na de dood van zijn echtgenote wil Cymbeline Imogen uithuwelijken aan Cloten, de kwaadaardige zoon van zijn al even slechte tweede vrouw. Imogen weigert en trouwt met de edelman Posthumus, die daarop wordt verbannen. Posthumus blijft in Imogens trouw geloven, totdat iemand haar een armband ontfutselt en hem die toont als schijnbaar bewijs van haar ontrouw. Nu komt Cymbeline in opstand tegen Rome (het stuk speelt in de tijd van Caesar). Intussen geeft de jaloerse Posthumus zijn dienaar opdracht Imogen te vermoorden; die kan dat niet over zijn hart verkrijgen, en lokt haar naar Milford Haven.

De koningszonen

[bewerken | brontekst bewerken]

Die plaats bereikt Imogen niet, doordat de oorlogshandelingen zijn uitgebroken; maar zij ontmoet wel twee jongemannen, met wie zij dadelijk verwantschap voelt. Terecht, want zonder dat zij dit weet zijn dit haar verdwenen broers. Men "adopteert" elkaar als broers en zuster. Zij blijken lang geleden te zijn meegenomen door Belarius, die ten onrechte van het hof was verbannen en hen in Wales in isolement heeft grootgebracht. Inmiddels is Cloten Imogen nagereisd om haar en Posthumus te vermoorden. Cloten krijgt ruzie met een van de broers, en wordt zelf gedood.

Hereniging en verzoening

[bewerken | brontekst bewerken]

Imogen neemt een drankje in dat haar schijndood maakt, zeer tot verdriet van haar "adoptief"-familie. Zij ontwaakt, ziet het lijk van Cloten, die zij ten onrechte voor haar Posthumus aanziet, en is zeer bedroefd.

Posthumus keert naar Engeland terug, vervuld van wroeging omdat hij, naar hij meent, zijn vrouw heeft laten vermoorden. Cymbeline is door de Romeinen gevangengenomen, maar wordt door Belarius en de twee prinsen bevrijd. Cymbeline komt tot inkeer, vergeeft zowel Belarius als Posthumus, en verzoent zich met zijn kinderen. Zijn vrouw, de tweede koningin, sterft; Cymbeline sluit vrede met Rome.

Plaats in het oeuvre

[bewerken | brontekst bewerken]

De late romances

[bewerken | brontekst bewerken]
Zie Shakespeares late romances voor het hoofdartikel over dit onderwerp.

Aan het einde van zijn schrijverscarrière, toen hij zijn koningsdrama's en grote tragedies had geschreven, schiep Shakespeare nog een aantal stukken die wel "romances" zijn genoemd: de vier stukken Pericles, Prince of Tyre; Cymbeline; The Winter's Tale en The Tempest. Ook The Two Noble Kinsmen wordt hier vaak aan toegevoegd. Ze zijn blijkbaar alle tussen 1608 en 1611 ontstaan, en de gemeenschappelijke thema's zijn uiteengaan en hereniging en conflict gevolgd door (berouw en) harmonie.

In Cymbeline zijn de bovengenoemde motieven maar al te duidelijk. De koning vervreemdt zijn dochter van zich, doordat hij – verblind als hij is door de liefde voor zijn tweede echtgenote – Imogen wil uithuwelijken aan de verwerpelijke zoon van die vrouw. Ook de vervreemding tussen Cymbeline en zijn twee andere kinderen is indirect aan hemzelf te wijten: had hij Belarius niet onrechtvaardig verbannen, dan zou deze ook de twee prinsen niet hebben ontvoerd.

Vervreemding speelt daarnaast een rol in het misverstand tussen Posthumus en zijn Imogen. De harmonie wordt hersteld door Posthumus' nieuw verworven inzicht, en door zijn wroeging over zijn moordplannen. Ook het zelfinzicht bij Cymbeline leidt uiteindelijk tot harmonie, want tot hereniging met zijn kinderen; en zelfs tot internationale vrede.

Elizabethaans

[bewerken | brontekst bewerken]

Deze idee van harmonie is een belangrijk onderdeel van het elizabethaanse wereldbeeld. Dit ging ervan uit dat alles en iedereen zijn plaats had in de schepping, en dat al die plaatsen duidelijk hiërarchisch bepaald waren. Werd daarin ingegrepen, dan raakte de harmonie verstoord. Tegelijkertijd kon niemand, hoe hoog ook geplaatst in de hiërarchie, zich aan deze zijnsketen onttrekken. Als Cymbeline onjuiste of onrechtvaardige beslissingen neemt, ontstaan de verwarringen en verwikkelingen die het stuk vullen. Ook, of juist, een koning kan de harmonie niet straffeloos verstoren: door zijn hoge positie in de hiërarchie zijn de gevolgen des te ernstiger. Dit thema was al in de grote tragedies, met name in King Lear, aan de orde geweest; zij het daar, uiteraard, met tragische afloop.

Voor-Romantisch

[bewerken | brontekst bewerken]

In Cymbeline valt echter nog een ander thema op, dat Shakespeare ook al eerder had aangeroerd: de spanning tussen aanleg en opvoeding. Bij de twee prinsen valt een blanke pit in de ruwe Welshe bolster te ontwaren; tegelijkertijd wijdt het stuk expliciet aandacht aan de gebreken van een boerse opvoeding, waaraan de verfijningen van het hof ontbreken. Maar Shakespeare presenteert hier geen zwart-witbeeld: een aantal hovelingen wordt juist als verdorven of verraderlijk afgeschilderd. Ook het hof is geen garantie voor zielenadel.

Bevestiging van de harmonie

[bewerken | brontekst bewerken]

Het laatste couplet, de laatste twee versregels, van een elizabethaans stuk hebben doorgaans een extra lading. De voorgaande tekst rijmt doorgaans niet, deze twee regels veelal juist wel. Dit geeft ze een extra nadruk, een boodschap waarmee het publiek naar huis werd gestuurd. In dit geval is het laatste, dus ook door rijm geaccentueerde, woord van het stuk: peace, "vrede"; en het is Koning Cymbeline zelf die de slotregels uitspreekt en de harmonie bekrachtigt.

Kritische opvattingen

[bewerken | brontekst bewerken]

De uiterst onwaarschijnlijke verwikkelingen en ontwikkelingen zijn dit stuk op zware kritiek komen te staan. Er wordt al eens over gespeculeerd dat Shakespeare in zijn late periode seniel begon te worden.[4] Een onwaarschijnlijk mengsel van elementen (de boze stiefmoeder, de miskende echtgenote, de verloren maar teruggevonden kinderen) lijkt deels aan de volkscultuur ontleend. Daarbij komt nog een aantal bovennatuurlijke elementen in het stuk voor.

Ook is echter het standpunt verdedigd dat Shakespeare, door aldus ieder waarschijnlijkheidsvoorschrift met voeten te treden, de moed had nieuwe wegen in te slaan en zich los te maken van realistische conventies. Het zijn in die opvatting juist de zo ongelijke elementen die, als ze ineengevlochten worden, de uiteindelijke harmonie benadrukken.

Ook in Shakespeares meesterschap over de taal komt die harmonie tot uiting. Als Cloten dood is en Imogen dood wordt gewaand, zeggen haar beide broers beurtelings voor haar de beroemd geworden lijkzang op, de dirge. Guiderius' eerste strofe luidt:

Fear no more the heat o' the sun,

Nor the furious winter's rages;
Thou thy worldly task hast done,
Home art gone, and ta'en thy wages:
Golden lads and girls all must,

As chimney-sweepers, come to dust.

Vrees niet meer de hitte van de zon

Noch verwoestende winterstormen;
Uw wereldse taak hebt gij volbracht,
Gij zijt nu thuisgekomen, en ontving uw loon:
Gouden jongens en meisjes, allen keren zij

Net als schoorsteenvegers terug tot stof.

De dood komt voor iedereen, en maakt een einde aan iedere vrees, aan ieder conflict. Tegelijk wordt deze beurtzang niet alleen voor Imogen gezegd, maar ook bij het lichaam van Clothen: beiden worden in de dood geëerd, onverschillig hun karakter. De harmonie is compleet.

Zie de categorie Cymbeline van Wikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.