hoede
Afrikaans
editNoun
edithoede
Dutch
editPronunciation
editEtymology 1
editFrom Middle Dutch hoede.
Noun
edithoede f (plural hoedes)
- heed, guard, alertness
- 1877, H.A.M. Roelants, Geschiedenis van het Consulaat en het Keizerrijk:
- Hoe verder men trekt, hoe meer de krachtderarmees wordt verminderd door vermoeienis, verspreiding en de noodzakelijkheid om op zijn hoede te zijn.
- The further one marches, the more the armies' power decreases through fatigue, dispersion and the necessity to be on guard.
- protection, care, auspices
- 1875, translation of The Lamplighter by Maria Susanna Cummins.
- Amalia gevoelde het gegronde van dit bezwaar; want hoewel jufvrouw Ellis gedurende hunne afwezigheid te huis zou blijven, wist zij dat deze vrouw, zelfs al mogt zij gewillig zijn om Geertrui onder haar hoede te nemen, een zeer ongeschikt persoon zou zijn om het meisje in den tijd harer eerste droefheid te troosten.
- Amalia understood this objection was justified; because even though miss Ellis would stay at home during their absence, she knew this woman, even if she would be willing to take Geertrui in her care, would be a very unsuitable person to comfort the girl during her initial mourning time.
- 1875, translation of The Lamplighter by Maria Susanna Cummins.
- remit, scope of control
- René Stender legt uit welke zwembaden allemaal onder de hoede van de commissie vallen.
René Stender explains which swimming pools are within the remit of the commission. – NEN, Zwembadnormen verhogen veiligheid (2013)
- René Stender legt uit welke zwembaden allemaal onder de hoede van de commissie vallen.
Derived terms
editRelated terms
editEtymology 2
editVerb
edithoede
Latin
editNoun
edithoede
Categories:
- Afrikaans non-lemma forms
- Afrikaans noun forms
- Dutch terms with IPA pronunciation
- Dutch terms with audio pronunciation
- Rhymes:Dutch/udə
- Dutch terms inherited from Middle Dutch
- Dutch terms derived from Middle Dutch
- Dutch lemmas
- Dutch nouns
- Dutch feminine nouns
- Dutch terms with quotations
- Dutch non-lemma forms
- Dutch verb forms
- Latin non-lemma forms
- Latin noun forms